Een hybride leeromgeving is een plek waar leren en werken nauw aan elkaar zijn verbonden. Zo’n leeromgeving wordt vaak in co-creatie met het werkveld en de student vormgegeven. Er is de afgelopen jaren veel kennis opgedaan in hoe zo’n hybride leeromgeving eruit kan zien en welke randvoorwaarden belangrijk zijn. Ook in relatie tot diverse keuzes die er te maken zijn qua feitelijke uitvoering. Zo kan een hybride leeromgeving in school worden aangeboden in de vorm van een simulatie (oefenen van medische handelingen), op locatie bij een onderneming (aan de slag met verduurzaming) of digitaal waarbij bijvoorbeeld ingezet wordt op samenwerking op afstand. Het gaat hierbij telkens om de inrichting van de leerruimte (waar?), de materialen (waarmee wordt geleerd?), tijd (wanneer wordt geleerd?) en de rollen (met wie geleerd?). Hybride leeromgevingen zijn niet meer weg te denken uit het beroepsonderwijs. En ook binnen diverse practoraten wordt er veel mee gewerkt. Zo wordt er onderzoek uitgevoerd met studenten en het werkveld. Ook zijn er tal van praktische tools ontwikkeld om de effectiviteit en werking te vergroten. Ook in relatie tot ontwikkelingen op het vlak van toetsen en beoordelen.
In deze podcast brengen we de stand van zaken rondom hybride leeromgevingen in kaart en blik ik vooruit naar de komende jaren. Ik voer dit gesprek met:
Petra Poelmans, practor leren in hybride leeromgevingen verbonden aan Scalda en lector motiverende leeromgevingen aan de hogeschool Rotterdam.
Kathinka van Doesem, docent-onderzoeker bij het practoraat samen onderzoekend werken verbonden aan mbo Rijnland.
Practoraten in het beroepsonderwijs dragen steeds meer bij aan het innovatieve vermogen van organisaties en samenwerkingsverbanden op bijvoorbeeld het gebied van de energietransitie, de uitdagingen in de zorgsector en groen ondernemerschap. Practoraten zijn ‘rijke broedplaatsen’ waar studenten, docenten en werkveld samenkomen om te experimenteren met nieuwe onderwijspraktijken, maar ook complexe vragen bediscussiëren en in bredere zin leren van elkaar.
Maar wat is eigenlijk de redenering en achtergrond van deze relatief nieuwe onderzoekspraktijk in Nederland? En hoe is het beroepsonderwijs erin geslaagd door te groeien tot inmiddels 145 practoraten? Misschien nog wel belangrijker is de vraag welke rol practoraten de komende jaren hebben in de Nederlandse onderwijssector. Hierover spreek ik met Jorick Scheerens, programmadirecteur bij Stichting Practoraten.nl en Rien Komen, vicevoorzitter van het College van Bestuur van Aeres (per 1 juli 2025 de nieuwe voorzitter). Rien was voorzitter van het bestuur bij Stichting Practoraten, maar met zijn naderende voorzittersrol bij Aeres is hij nu lid van het bestuur.
Het is een steeds groter wordende beweging in het middelbaar beroepsonderwijs: docenten die naast onderwijstaken ook praktijkonderzoek uitvoeren. Bijvoorbeeld om met het werkveld van een opleiding mogelijkheden tot innovatie te verkennen, didactische vragen te verkennen of nieuwe samenwerkingsvormen door te ontwikkelen. Maar dit is dus een relatief nieuw fenonomeen. Docent-onderzoeker zijn betekent dus ook pionieren, ontdekken en experimenteren. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft zich als doel gesteld sterker vorm te geven aan deze beweging en om bijvoorbeeld ook meer onderzoekers ‘op te leiden’. Hoe werkt dit in de dagelijkse praktijk?
In deze aflevering praat ik verder hierover verder door met twee docent-onderzoekers. Erica Wijnands-Pot, docentonderzoeker bij het practoraat Research Lab van mbo Rijnland. En Ceciel Korsmit-van den Berg, docentonderzoeker bij het practoraat docentprofessionalisering verbonden aan de Landstede Groep. Vragen die we bespreken zijn onder andere: Hoe start je met praktijkonderzoek? Op welke wijze kan je een brug slaan met bijvoorbeeld een practoraat? Welke aanpak werkt ‘goed’ en waar moet je rekening mee houden?