Deze podcast is onderdeel van een drieluik serie over intolerant gedrag in de klas. Ik maak deze serie samen met de gemeente Rotterdam naar aanleiding van de motie ‘aandacht en begrip helen vele wonden’. in deze tweede podcast richten we ons op de relaties tussen de school, ouders en de leerlingen zelf. Ouders zijn vaak rolmodellen voor leerlingen. Zo hebben de opvattingen van ouders invloed op hoe kinderen een gesprek voeren en wat ze zien als ‘correct’ gedrag. Hoe neemt school kennis van de opvattingen van ouders? Hoe kan je ouders betrekken bij de school wanneer er sprake is van grensoverschrijdend gedrag? We gaan op zoek naar voorbeelden en manieren om contact met ouders te maken en te behouden. Waarom is het bijvoorbeeld belangrijk om ouders te betrekken bij moeilijke onderwerpen? Kortom, het gaat hier om pedagogisch partnerschap tussen ouders en school.
Meer informatie over mijn drie gasten:
Jacqueline Blaak, moeder van twee dochters, adviseur sociale onderwijsinnovatie en 10 jaar voor de klas gestaan in het basisonderwijs.
Cecilia Moyano Adriaanse, werkt op het Albeda als Adviseur ter bevordering van studiesucces en ze is jongerencoach. Binnen het college Sociaal en Pedagogisch werk. Ze zicht zich momenteel op de ontwikkeling en uitvoering van meerdere projecten op het gebied van peer coaching, en zet interventies in zoals huiswerkklassen gericht op laaggeletterdheid en taalachterstanden Ook coacht ze studenten op individueel en groepsniveau. Check bijvoorbeeld deze Urban onderwijs uitzending voor meer achtergrond informatie.
Miriam Lammens is systeemtherapeut en nu werkzaam als orthopedagoog bij Yulius, een stichting die onderwijs biedt voor aan kinderen die les krijgen in speciaal onderwijs ook wel cluster 4 genoemd.
Deze podcast is onderdeel van een drieluik serie over intolerant gedrag in de klas. Ik maak deze serie samen met de gemeente Rotterdam naar aanleiding van de motie ‘aandacht en begrip helen vele wonden’. In deze eerste aflevering staat een recent onderzoek centraal naar intolerant gedrag in de klas. Er is eerder dit jaar een enquête uitgezet onder 100 leraren in het PO t/m MBO onderwijs in Rotterdam geïnitieerde door leraar-ambtenaren Brechje Brand en Michelle Oudshoorn. Uit deze enquête blijkt dat een groot deel van de leraren een keer te maken heeft gehad met intolerant gedrag. We willen in kaart brengen wat leraren verstaan onder intolerant gedrag. En hoe docenten hiermee om kunnen gaan. Ook gaf gemiddeld 67% aan ondersteuning te kunnen gebruiken bij het omgaan met intolerant gedrag. Wat zou dan kunnen helpen? Hoe pak je deze problemen in de klas succesvol aan? En kan je de school zien als veilige oefenplaats hiervoor?
Wil jij ook aan de slag met dit thema? En werk je in Rotterdam? De gemeente Rotterdam ondersteunt deskundigheidsbevordering van docenten én kleinschalige burgerschapsinitiatieven met subsidies. Meer informatie hierover vind je hier. Ik wil graag de collega’s van de afdeling onderwijs en pedagogiek van de Hogeschool Rotterdam bedanken voor de gastvrijheid en mogelijkheid om de podcast bij hen op te mogen nemen.
Meer informatie over mijn twee gasten:
Diana Rozendaal. Ze heeft ruim 23 jaar onderwijservaring op 30 verschillende scholen. Ze werkte als docent, invalkracht, onderwijscoach, schoolleider, bestuurder, onderwijsadviseur, sectieleider, mentor, assessor, redacteur, schrijver, fotograaf en medewerker PR & communicatie en meer. Momenteel is zij als docent Nederlands verbonden aan het Libanon Lyceum in Rotterdam. Voor meer informatie check de website van Diana of die van het Libanon Lyceum.
Cecilia Moyano Adriaanse, werkt op het Albeda als Adviseur ter bevordering van studiesucces en ze is jongerencoach. Binnen het college Sociaal en Pedagogisch werk. Ze zicht zich momenteel op de ontwikkeling en uitvoering van meerdere projecten op het gebied van peer coaching, en zet interventies in zoals huiswerkklassen gericht op laaggeletterdheid en taalachterstanden Ook coacht ze studenten op individueel en groepsniveau. Check bijvoorbeeld deze Urban onderwijs uitzending voor meer achtergrond informatie.
Jan Tishauser en Jan Bransen corresponderen al geruime tijd in het vakblad Didactief Online over actuele onderwijsvraagstukken. Dat kan gaan over principiële vragen zoals wat kennisoverdracht precies is, op welk moment een kind leert, of wat we bedoelen met onderwijsachterstanden. Ik vind de briefwisseling buitengewoon interessant omdat beiden er een andere opvatting op nahouden. Jan Tishauser is programmadirecteur van Research ED, een door leraren geïnitieerde beweging die zich ten doel stelt de verbinding tussen onderwijsonderzoek en de praktijk te versterken. Jan Bransen hoogleraar filosofie van de gedragswetenschappen aan de Radboud Universiteit. Hij schreef onder andere het boek Gevormd of hervormd, dat leest als een kritische reflectie op het huidige onderwijssysteem. Hoog tijd om hen aan tafel uit te nodigen voor een gesprek.
Er zijn talloze boeken en methodieken die gaan over onderwijsverbetering in de school. Soms zie ik door de bomen het bos niet meer! Een belangrijke vraag die ik nog altijd heb is: Waar moet je beginnen? En hoe? Op wat voor manier krijg je beweging en voorkom je dat het na enkele weken wegzakt in de dagelijkse hectiek? Hierover interview ik Erik Meester. In Tjipcast 026 was hij te gast om over de waarde van kennis te praten. Nu concentreren we ons op een aantal onderwerpen: de professionele leergemeenschap in de school, kwaliteitsverbetering, de eigenschappen van een lerende organisatie en het belang van congruentie in je aanpak en werkwijze. Check voor meer verdieping zeker ook deze podcast. Tjipcast 074 is een compilatie uit een collegereeks die ik verzorg voor het Masterprogramma Leiderschap en Innovatie Kind en Educatie (MLIKE) aan de Katholieke Pabo in Zwolle.
De afgelopen jaren is er in het onderwijs ruim aandacht voor 21st century skills zoals creativiteit, communicatie en bijvoorbeeld mediawijsheid. Dit gaat gepaard met een steeds ruimere opvatting over wat kennis (bij kinderen) nou precies is. Kennisoverdracht zou hiermee zelfs ouderwets zijn, omdat kinderen dit ‘sociaal construeren” met anderen. Kennis is hiermee vluchtiger en tijdelijker van aard. En de docent wordt meer een coach dan een ”overdrager van kennis’. In combinatie met geromantiseerde beelden over onderwijs zorgt dit volgens Erik Meester voor duidelijke problemen. Deze weeffout in ons onderwijs is een van de grotere oorzaken van de neergaande onderwijsresultaten in Nederland. Ook leidt het volgens Erik Meester tot kansenongelijkheid. Kinderen hebben dus juist recht op kennis! In deze Tjipcast onderbouwt Erik Meester dat in 2019 kennis belangrijker is dan ooit. Kennis is veel meer dan een stoffige boekenkast, maar de grondstof waarmee we leren, kijken, ontdekken en creëren. Dit vraagt onderwijzers en docenten met verstand van didactiek, pedagogiek en natuurlijk: kennis over het onderwerp in kwestie.
Erik Meester is docent en onderwijsontwikkelaar aan de Radboud Universiteit, opleiding Pedagogische Wetenschappen van Primair Onderwijs. Hij schreef onder andere met Sarah Bergsen en Paul Kirschner een inmiddels bekend pleidooi voor de herwaardering van kennis:
Tijdcodes (in dit geval is het gesprek opgedeeld in 6 grove onderdelen):
Subvraag #1: Wat bedoelen we eigenlijk met kennis (op school)?
Kennis als mentaal model, geen stoffige mentale boekenkast maar een grondstof voor denkwerk.
Voorbeeld PubQuiz (misvatting: ‘hier kan je eindelijk wat met al die nutteloze feitenkennis’)
Voorbeeld autorijden (‘kennis en vaardigheden zijn onlosmakelijk verbonden’)
Voorbeeld sociale conventies c.q. mores (‘ik ken je nauwelijks Tjip, en toch zitten we hier nu’)
Zelfs je ‘geweten’ en je ‘intuïtie’ worden sterk beïnvloed door wat je weet, ook al zijn veel mensen zich daar niet van bewust
Mag ik nog iets verder gaan? Je kennis is zelfs zeer bepalend voor wat (onbewust) je aandacht trekt en hoe je de wereld waarneemt.
Subvraag #2: Kennis als sociaal construct, het idee van het sociaal constructivisme is erg populair in o.a. de onderwijswereld. Hoe zou dat komen?
Het sociaalconstructivisme appelleert aan de dominante (onderbewuste) romantische opvattingen over leren – Er ligt veel nadruk op zelf ontdekken, levensechte situaties, aansluiten bij de belevingswereld van kinderen – Deze kennistheorie c.q. epistemologie is echter niet zomaar door te vertalen naar didactische uitgangspunten
Voorbeeld ‘Tussen kunst en kitsch’ (‘experts leren anders dan beginners’)
Voorbeeld van onderzoek doen. Denk bijvoorbeeld na over betekenisvolle variabelen? Zie ook deze link:
Subvraag #3: Toch zijn er mensen die stellen dat kennis er niet meer zo toe doet vandaag de dag. Het zou meer gaan om het kunnen zoeken van informatie, kunnen samenwerken en experimenteren. Hoe kijk jij daarnaar?
Dat is dus eigenlijk een naïeve, en zo niet een elitaire opvatting, kennis is juist macht
Als een ander (veel) meer weet dan jij maakt dat je kwetsbaar (‘ze kunnen je alles wijsmaken, denk aan FAKE NEWS of foodblogs’)
Voorbeeld holle retoriek tech bedrijven (‘zij en hun kinderen hebben allen het beste onderwijs genoten’)
Uitleg werkgeheugen en langetermijngeheugen (‘hoe meer je weet, hoe meer je kan leren’)
Concluderend: het informatief en strategisch gebruik van internet is geen generieke vaardigheid (‘dit is een essentieel inzicht!!!’)
Het vereist dat je goed kan lezen, schrijven en rekenen, en veel algemene kennis hebt, daarmee het doel van het funderend onderwijs. Zie ook deze link.
Subvraag #4: Het gaat in het onderwijs veel over creativiteit, innovatie en anders denken. Dat kennis dus ‘zomaar’ kan ontstaan.
Ik sprak met kunstenaar Barthel Brussee over een omgekeerd uitgangspunt: kennis leidt tot creativiteit. En dus niet andersom. Je hebt kennis nodig van penselen, licht, verf en compositie om te kunnen schilderen. Uit niets ontstaat veelal niet veel.
Hoe kijk jij hiertegen aan in het licht van onderwijs?
Creativiteit of kritisch denken berust voor het grootste deel, net als informatie zoeken op internet, op kennis
Voorbeeld Mondriaan, Picasso en Rafael Nadal – Voorbeeld van Shakespeare i.r.t. Griekse mythologie en Tolkien i.r.t. Noorse mythologie
Creativiteit is een een onderbewust en autonoom proces, waarom zou je dat dan onderwijzen?
Als je het ziet als ‘neiging’ zou je die neiging positief kunnen bekrachtigen (‘iedereen vragen stellen maar niet iedereen doet dat’)
Echte innovaties en creatieve ideeën komen voort uit jaren hard werk en niet uit gezellige brainstormsessies met mooi gekleurde post-its
We moeten onze leerlingen de cumulatief opgebouwde basiskennis overdragen zodat zij hiertoe in staat zijn (‘dit is overigens ook het onderscheidende vermogen van ons als soort’). Zie deze link.
Subvraag #5: Als je inderdaad kennisoverdracht (weer) in het hart van ons onderwijs wilt plaatsen, wat vraagt dit van een docent of leerkracht?
Dat docenten of leerkrachten zelf ook heel goed weten waar het inhoudelijk over gaat, en dat ze die kennis, het liefst met veel passie en interactie, goed kunnen overbrengen.
Als je het aan vakinhoudelijke kennis ontbreekt is het gemakkelijk om leerlingen het zelf te laten uitzoeken, dan hoef je alleen maar een beetje te ‘coachen’
Dat is een mogelijke verklaring voor de populariteit van ‘onderzoekend leren’ waarbij leerlingen meer zelf geacht worden om leervragen te stellen. Zie deze link.
Subvraag #6: Wat is er mis met het idee dat leerlingen zelf meer bepalen wat ze willen leren?
Veel meer dan je wellicht zou denken. Ten eerste zijn kinderen uit bevoordeelde milieus hier veel beter toe in staat, dat veroorzaakt dus meer sociale stratificatie
Ten tweede kan je beargumenteren dat sommige kennis meer waard is dan andere kennis (in termen van cognitief voordeel / maatschappelijke relevantie) – Eén benadering is dat je wilt dat leerlingen uiteindelijk goed in staat zijn een kwaliteitskrant te lezen. Daarvoor heb je een rijke woordenschat en veel algemene kennis nodig. – Als je daar geen coherent en cumulatief leerplan (lees: curriculum) voor ontwerpt dan kunnen er grote hiaten in deze kennis ontstaan en daar kunnen (m.n. zwakke) leerlingen veel last van krijgen
Voorbeeld over hoe je eigen leervragen wél zou kunnen positioneren – Uitgangspunt is dat het curriculum moet worden gebaseerd op kennis, en niet generieke vaardigheden, want die bestaan niet (zoals nu gebeurt bij curriculum.nu). Zie bijvoorbeeld deze link.
Subvraag #7: Kennis is ook een zeer actueel thema in de onderwijskunde. Wat is betrouwbare kennis om tot een goede les te komen, een instructie te geven of te werken met een groep kinderen. Zie je hier een parallel zoekproces?
We zijn sinds Piaget en Vygotski veel meer te weten te komen over bv. ontwikkelingspsychologie, de cognitieve psychologie en effectieve leer- of instructiestrategieën – Toch zie je in de onderwijssector dat niet iedereen deze nieuwe kennis tot zich heeft genomen (of willen/kunnen nemen).
Hierin ligt natuurlijk ook een belangrijke rol voor de lerarenopleidingen, die nog altijd vaak op sociaal constructivistische leest zijn geschoeid en deze inzichten vaak nog niet hebben opgenomen in hun curriculum (onderzoek Tim Surma). Maar eigenlijk vind ik dat er ook een verantwoordelijkheid ligt bij leraren en schoolleiders zelf.
Als leraren en schoolleiders zelf meer erkenning krijgen voor de complexiteit van hun beroep, en de keuzes die zij hierin maken beter gaan onderbouwen, krijgt de sector denk ik ook veel meer aanzien.
Subvraag #8: Dus terug naar hoe het vroeger allemaal was?
Nee! Zeker niet! Wat ik vind, is dat we het kind niet met het badwater moeten wegspoelen – Dus behouden wat goed is maar ook continu kijken naar vernieuwingen die zich elders al bewezen hebben – Er is zo ontzettend veel bekend over hoe het onderwijs effectiever, efficiënter en bevredigender zou kunnen worden vormgegeven, laten we die kennis gebruiken om in onze eigen context mee te experimenteren! – Dat is kansrijker dan elke keer het wiel opnieuw te moeten uitvinden. Antwoord hoofdvraag: kennis is in de informatiesamenleving van de 21ste eeuw juist belangrijker dan ooit!
Het onderwijs vormt niet, het vervormt. Doordat het uitgaat van verkeerde aannames en ideeën. Hier begint hoogleraar Jan Bransen zijn kritisch betoog om anders te durven kijken naar onderwijs, leren en ontwikkeling. Want leren is veel meer dan een toets of examen halen. Reflectie en onderzoek doen naar wie je bent als mens, wat je drijft en motiveert is minstens zo waardevol! Maar deze activiteiten vragen ruimte, aandacht en begeleiding en zijn bovendien niet zo makkelijk ’te meten’. In deze Tjipcast spreek ik uitgebreid met Jan Bransen over zijn nieuwe boek ‘Gevormd, of vervormd? Pleidooi voor ander onderwijs’. Een buitengewoon spannend gesprek over de rol van kennis, experimenteren en het belang van motivatie en ‘zin in leren’. Want uiteindelijk is leren veel meer dan de spiegel van een helder gegeven instructie. Durven we nog wel zo naar ons onderwijs te kijken?
4.00 Kritische reflectie: willen studenten nog wel studeren? Of willen ze tentamens halen? Hoe is dat zo gekomen?
5.00 Calculerend leren versus het hebben van een doel
8.00 De onderbouw
9.40 Leeropbrengsten en leerdoelen, wat is het verschil?
13.00 Gedragsontwikkeling, de weg naar het leerdoel toe (maar kan dat wel?)
17.00 Zelfvertrouwen en jezelf leren beheersen, hoe ontwikkel je dat? Dit is ook onderdeel van ‘lid worden van onze taalgemeenschap’
20.00 Vragen die ons denken stimuleren, ook al is er geen pasklaar antwoord
23.00 De hoog – laag metafoor van onderwijs
23.40 Leren zien als de spiegel van instructie, waar is dan de wil en motivatie?
29.00 Toets na toets
31.30 Agora onderwijs en andere varianten zoals het Vathorst college
37.00 Biologie van het leren
42.00 Naïef idee om te denken dat je kinderen MOET bezighouden
44.00 Leren van de ervaring, dat is veel meer dan alleen de expliciete instructie
45.00 Moet het onderwijs nog wel summatief toetsen (examen wel of niet slagen)?
51.00 Het belang van vragen stellen, onderzoek doen en ‘doorleren’
55.00 De inrichting van de school en het belang van ‘de wil tot leren’
58.00 Circus om school heen, verbeteren van overgangen tussen niveaus
59.00 De universiteit als fabriek
1.01 Onderzoek doen: vragen in een ruimte je weg proberen te vinden, het belang van houding en attitude (in plaats van het bouwen aan een evidence based model van de werkelijkheid)